Van kijkgroen naar biodivers recreatiegroen
Misschien sta je niet zo stil bij al dat openbare groen in Haarlem. Maar wist je dat het maaien van al die gazons enorm is veranderd de laatste decennia? Kees Steendam, de Spaarnelander die na ruim 47 jaar in het Haarlemse groen met pensioen gaat, blikt terug.
Sinds 1974 in het groen
Al sinds 1974 houdt Kees Steendam zich bezig met het openbare groen in Haarlem. Groen dat er altijd vanzelfsprekend lijkt te zijn. Toch veranderde er veel sinds Kees zijn loopbaan startte. De belangrijkste ontwikkelingen? Dat we gras en groen steeds meer zijn gaan zien als recreatiemogelijkheid en dat er veel meer nadruk ligt op biodiversiteit. Kees vertelt.
Schoffelen als startpunt
“In 1974 ging ik als hovenier werken voor de gemeente, dat was nog voor de oprichting van Spaarnelanden. Ik begon met simpel werk: schoffelen. Groen aanleggen was er toen nog niet bij. Ook papier prikken hoorde erbij, dat deden we op vrijdag altijd. In de loop van de jaren kwam ik hogerop. Ik ging van hovenier naar voorman, naar vervangend opzichter. Maar toen de gemeente moest inkrimpen, vervielen verschillende functies en kregen mijn collega’s en ik een andere functie aangeboden. Ik kwam toen bij de maaiploeg als uitvoerder en daarna teamleider, en dat ben ik na al 15 jaar nog steeds.”
Van kijkgras naar recreatiegras
“In de ruim 47 jaar dat ik in het groen werk heb ik veel zien veranderen. Gras was vroeger ‘kijkgras’: niet om op te lopen of te spelen. En onder de beplanting moest je zwarte aarde kunnen zien. Inmiddels maaien we veel minder, omdat we beter weten. Dat komt vooral door een wethouder die zei: ‘Het groen is van de gemeente en dus van u’. Kinderen voetballen nu in het groen, mensen recreëren er. We zeggen nu: ‘Als we alleen naar gras willen kijken, gaan we wel naar Soestdijk toe’.”
Van onkruid naar gewenst kruid
“Destijds was het nog een beetje pionieren, want er was weinig ervaring met deze nieuwe manier van groen onderhouden. Van grasbermen werd toen wel al de bovenlaag afgegraven, er kwam andere grond op met een meerjarig bloemenmengsel. Ook gebruikten we tot 20 jaar geleden volop chemische onkruidbestrijding. Dit kon natuurlijk niet langer. Dus schoffelen we nu minder en laten we het ongewenste kruid groeien tot meer gewenst kruid, dat goed is voor mens en dier. In het begin was er wel veel weerstand vanuit de Haarlemse bevolking, want de gedachte was ‘Haarlem vervuilt’. Dat is gelukkig niet meer zo.”
2,3 miljoen vierkante meter gras
Geloof het of niet, maar het team van Kees maait 2,3 miljoen vierkante meter gras in Haarlem. “Het korte gras zoals gazons maaien we elke tien dagen. Het is ruim 1 miljoen vierkante meter. Ook maaien we het lange gras, zoals bermen, vlindergras, hoge kruiden en oeverbegroeiing. Dat doen we maar een à twee keer per jaar, voor de biodiversiteit. We kijken dan eerst of er beschermde flora en fauna voorkomen en beschermen deze dan. Het gaat om ongeveer 1,3 miljoen vierkante meter. We werken daarbij met enorme machines, een maai/zuigcombinatie achter twee tractoren. Het team bestaat uit vijf maaiers, drie trekkerchauffeurs en een voorman.
114.000 vierkante meter bloembol
Het team maait het lange gras tussen mei tot eind oktober, begin november. Wat gebeurt er de andere maanden? “Tussen november en mei herstellen we gazons, steken we graskanten en planten we bloembollen in het gras. Er zit nu 114.000 vierkante meter bloembol onder het gras! Bovendien zorgen we ervoor dat bloemvlakken niet vergrassen. De Esplanade, in Haarlem-Oost, daar vergraste het bijvoorbeeld te erg. Dat pakken we dan aan. De Esplanade in Oost is trouwens echt uniek in Nederland en doet me denken aan de High Line in New York. Maak er gebruik van zou ik zeggen.”
Biodiversiteit en de stadsecoloog
“We zaaien ook veel wilde floravakken in met mengsels voor vlinders en bijen. Vlinders komen af op de kleuren. Ze zijn, net als bijen, enorm belangrijk voor de biodiversiteit. Op dat gebied hebben we de afgelopen jaren veel cursussen gevolgd. Sommige gazons maaien we daardoor nog maar voor de helft. Minder maaien geeft namelijk meer planten en dieren. De andere helft van die gazons laten we groeien als berm voor diversiteit. Deze bermen bewerken met een eg en dan zaaien we het in met een éénjarig bloemenmengsel. Dat ziet er leuker uit en we krijgen er veel positieve reacties op. Dit doen we allemaal in hele goede samenwerking met Sjoerd Andela, de Haarlemse stadsecoloog.”
Dier- en plantvriendelijk maaien
“Nu maaien we nog met maai-zuigcombinaties met klepels die worden voortbewogen door trekkers. Maar we willen gaan werken met wildredders en maaischotels voor op de trekkers. Deze wildredders waarschuwen fauna met geluid waardoor de beestjes kunnen vluchten. Het gemaaide gras laten we enkele dagen liggen zodat het zaad kan vallen en de beestjes zich uit de voeten kunnen maken. Ook gaan we werken met een acrobaat (hark) die het gemaaide gras bij elkaar harkt en een kleine balenpers die het samenperst tot balen. Dit is allemaal arbeidsintensiever en duurder dan het maaien met de huidige efficiënte maai-zuigcombinaties, maar maaien met een schotel en opruimen met een acrobaat bevordert de biodiversiteit.”
Geen geraniums, wel groen
Op het moment dat we Kees spreken, hoeft hij nog maar een paar weken te werken. “Ik heb hier altijd een heel goed gevoel gehad. Spaarnelanders proberen elkaar altijd te helpen, we doen het echt met z’n allen. Het voelt wel vreemd, ik krijg straks een heel ander leven. Het contact met de maaiploeg ga ik zeker missen, het zal me wel benieuwen hoe ik mijn pensioen ga ervaren. Straks gaan mijn vrouw en ik lekker veel weg met de caravan, onder andere naar mijn broer in Frankrijk. Ik ga in ieder geval niet achter de geraniums zitten en zal wel af en toe gaan kijken bij de maaiploeg, want ik blijf betrokken. Het is zo’n fijne groep!”
Kees’ tips voor Haarlemmers
“Spaarnelanden staat altijd open voor ideeën van en samenwerking met inwoners van Haarlem. Ik hoop dan ook dat zij rechtstreeks contact met ons opnemen als zij hier behoefte aan hebben. Zo maken we een stad waar inwoners weinig vierkante groen tot hun beschikking hebben, steeds een beetje groener.”